uitzaad
- uit·zaad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitzaad | |
verkleinwoord |
het uitzaad o
- graan dat men gebruikt als zaadgoed
- Het woord 'uitzaad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitzaad" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be