uitvalarm
- uit·val·arm
- samenstelling van uitval ww en arm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitvalarm | uitvalarmen |
verkleinwoord | uitvalarmpje | uitvalarmpjes |
de uitvalarm m
- (techniek) staaf waarvan het ene uiteinde met een scharnier aan een wand is bevestigd en met het andere aan een hangend voorwerp dat zo daarboven tegen die wand kan worden ingeklapt of van de wand af kan worden uitgeklapt
- Eén uitvalarm van de zonwering is verbogen doordat de jongens eraan gingen hangen.
- (verkeer) zijtak van een verkeersweg die uit de bebouwde kom leidt
- Het woord 'uitvalarm' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitvalarm" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be