uitvagen
- uit·va·gen
- samenstelling van uit bw en vagen ww
uitvagen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitvagen |
vaagde uit |
uitgevaagd |
zwak -d | volledig |
- door vegen verwijderen
- minder scherp omgrensd maken, vervagen
- De smokey eye is er ook nog steeds, de trend voor dit seizoen is de “rommelige” variant, liefst gemaakt met een smeuig oogpotlood en uitgevaagd met een kwastje. Breng er overheen nog een licht-glanzende oogschaduw in dezelfde tint aan die je uitvaagt tot in de arcadeboog en klaar ben je. [2]
- [1] wegvegen, uitwissen, verwijderen
- Het woord uitvagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitvagen" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 04 jan. 2016 Tips voor herfstmake-up
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be