• uit·ster·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord uitsterving uitstervingen
verkleinwoord

de uitstervingv

  1. van planten- en dierensoorten dat zij ophouden met te bestaan
     Onder de 170 bedreigde planten in West-Europa zijn soorten als parnassia, orchideeën en de zwanenbloem. Om uitsterving te voorkomen pleiten de onderzoekers voor het verder terugdringen van meststoffen.[2]
     Eerdere studies toonden al aan dat diersoorten op veel grotere schaal met uitsterven worden bedreigd dan bij massa-extincties die miljoenen jaren geleden plaatsvonden. Toch lijken complete uitstervingen zeldzaam, wat de indruk geeft dat eerder sprake is van een geleidelijke inkrimping van biodiversiteit. De nieuwe studie toont aan dat veel diersoorten, hoewel ze op sommige plaatsen wel aanwezig blijven, op andere plaatsen volledig worden weggevaagd.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Einde van de orchidee?” (18-11-2013), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Ruben Koenes
    “Wetenschappers waarschuwen: zesde massa-uitsterving op komst” (11-07-2017), Tubantia