uitschietbaar
- uit·schiet·baar
- Naamwoord van handeling van uitschieten met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitschietbaar | uitschietbaarder | uitschietbaarst |
verbogen | uitschietbare | uitschietbaardere | uitschietbaarste |
partitief | uitschietbaars | uitschietbaarders | - |
uitschietbaar
- dat iets plotseling ergens uit kan gaan
- Een stiletto is een uitschietbaar mes.
- Het woord 'uitschietbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.