uitleenbibliotheek
- uit·leen·bi·blio·theek
- samenstelling van uitleen ww en bibliotheek zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitleenbibliotheek | uitleenbibliotheken |
verkleinwoord |
de uitleenbibliotheek v
- instelling die boeken uitleent
- De Slegte is van oorsprong een Nederlands bedrijf. Het werd begin twintigste eeuw opgezet door Jan de Slegte. Hij werkte in de ochtend- en in de avonduren als lantaarnaansteker. Overdag begon hij een handel in tweedehandsboeken annex uitleenbibliotheek. De eerste vestiging in België dateert van eind jaren vijftig.[2]
- Het duurde niet lang voor ons duidelijk werd dat hij zich voor veel interesseerde: hij had een eigen uitleenbibliotheek op zolder, schreef een krantje vol, maakte zich druk over het bewind van Pinochet in Chili - daar hield hij een spreekbeurt over.[3]
- Het woord uitleenbibliotheek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 04/06/2015 om 12:57 door Wkg
- ↑ Volkskrant Cornald Maas 17 maart 2007,