uitbuiten
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
uitbuiten | uitbuitend |
uitbuiting | uitgebuit |
- uit·bui·ten
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘volledig benutten’ voor het eerst aangetroffen in 1870 [1]
- samenstellende afleiding van uit (bijwoord) en buit (zelfstandig naamwoord) met het achtervoegsel -en dat een werkwoord vormt
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitbuiten |
buitte uit |
uitgebuit |
zwak -t | volledig |
uitbuiten
- overgankelijk, (pejoratief) op nietsontziende wijze zijn voordeel doen van de omstandigheden van iets of iemand
- De slaven werden stelselmatig uitgebuit.
- Het is goed mogelijk dat de in het nauw gebrachte Libische leider de gevangenname van de Nederlandse militairen zal proberen uit te buiten.
- overgankelijk benutten, voordeel (proberen te) halen uit
- Die mogelijkheid moeten we uitbuiten.
- De actrices, stuk voor stuk genomineerd voor een Golden Globe, zijn fantastisch in de rollen, die hoe langer hoe complexer blijken. Actrice Emma Stone buit haar grote ogen maximaal uit en maakt Abigail gevaarlijker dan ze eruitziet. [2]
- ▸ Alle gewone rechtse partijen, en zelfs het centrum, waren antisemitisch, dus die stellingname kon niemand meer voor zichzelf uitbuiten.[3]
- Het woord uitbuiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitbuiten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "uitbuiten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ de Volkskrant Floortje Smit 2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be