uitbranden
- Geluid: uitbranden (hulp, bestand)
- uit·bran·den
- samenstelling van uit en branden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitbranden |
brandde uit |
uitgebrand |
zwak -d | volledig |
- onovergankelijk zo volledig afbranden dat alleen de muren resten
- overgankelijk (medisch) met vuur of een gloeiend voorwerp behandelen van wonden
2.
- Het woord uitbranden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitbranden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |