tweekleurige honingvogel

Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • twee·kleu·ri·ge ho·ning·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweekleurige honingvogel tweekleurige honingvogels
verkleinwoord tweekleurig honingvogeltje tweekleurige honingvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de tweekleurige honingvogelm

  1. (zangvogels) Dicaeum bicolor   een vogelsoort uit de familie van de dicaeidae (bastaardhoningvogels). De tweekleurige honingvogel komt alleen voor in de Filipijnen. Van de tweekleurige honingvogel zijn de volgende ondersoorten bekend
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie