tweehonderdenvijfentwintig
0 | 2 | 2 | 5 |
tweehonderdenvijfentwintig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdenvijfentwintig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈvɛifənˌtwɪntəx / (8 lettergrepen)
- twee·hon·derd·en·vijf·en·twin·tig
tweehonderdenvijfentwintig
- "225", langere vorm van tweehonderdvijfentwintig, tweehonderd plus vijfentwintig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdenvijfentwintig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenvijfentwintig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- tweehonderdvijfentwintig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdenvijfentwintig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenvijfentwintig" ht als linkerdeel
- Het woord 'tweehonderdenvijfentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)