tweehonderdennegenenzestig
0 | 2 | 6 | 9 |
tweehonderdennegenenzestig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdennegenenzestig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈneɣənənˌsɛstəx / (9 lettergrepen)
- twee·hon·derd·en·ne·gen·en·zes·tig
tweehonderdennegenenzestig
- "269", langere vorm van tweehonderdnegenenzestig, tweehonderd plus negenenzestig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdennegenenzestig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdennegenenzestig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- tweehonderdnegenenzestig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdennegenenzestig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdennegenenzestig" ht als linkerdeel
- Het woord 'tweehonderdennegenenzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)