tweehonderdennegenenveertig
0 | 2 | 4 | 9 |
tweehonderdennegenenveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdennegenenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈneɣənənˌfertəx / (9 lettergrepen)
- twee·hon·derd·en·ne·gen·en·veer·tig
tweehonderdennegenenveertig
- "249", langere vorm van tweehonderdnegenenveertig, tweehonderd plus negenenveertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdennegenenveertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdennegenenveertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- tweehonderdnegenenveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdennegenenveertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdennegenenveertig" ht als linkerdeel
- Het woord 'tweehonderdennegenenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)