tweehonderdendertig
0 | 2 | 3 | 0 |
tweehonderdendertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdendertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈdɛrtəx / (6 lettergrepen)
- twee·hon·derd·en·der·tig
- samenstellende samenstelling van tweehonderd ht, en vw en dertig ht
tweehonderdendertig
- "230", langere vorm van tweehonderddertig, tweehonderd plus dertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdendertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdendertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- tweehonderddertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdendertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdendertig" ht als linkerdeel
- Het woord 'tweehonderdendertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)