tweehandig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tweehandig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- twee·han·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tweehandig | tweehandiger | tweehandigst |
verbogen | tweehandige | tweehandigere | tweehandigste |
partitief | tweehandigs | tweehandigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
tweehandig
- dat iets met twee handen te gebruiken is
- Het grote zware tweehandige zwaard kun je niet met één hand gebruiken.
- ambidextrie
- Iemand die tweehandig is kan zowel met zijn rechter- als met zijn linkerhand schrijven, sommige mensen kunnen zelfs met twee handen tegelijk schrijven.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord tweehandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.