tweebaansweg
- twee·baans·weg
- samenstelling van tweebaans bn en weg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweebaansweg | tweebaanswegen |
verkleinwoord |
de tweebaansweg m
- een weg met één rijbaan en twee rijstroken voor verkeer in beide richtingen
- De heteluchtballon landde midden op de tweebaansweg in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. [1]
- ▸ De Franse traditie ziet er heel anders uit, zoals de Britse trendwatcher Stephen Bayley opmerkte. Je rijdt op je gemak over een met platanen omzoomde tweebaansweg, in een comfortabele auto, bij voorkeur een Citroën DS.[2]
1. een weg met één rijbaan en twee rijstroken voor verkeer in beide richtingen
- Het woord tweebaansweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia 07-07-18 Mankement aan gasbrander dwingt ballonvaarder tot landen op snelweg
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant