twaalf en een half

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twaalf en een half
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

twaalf en een half

  1. 12½ (of 12,5); het getal halverwege tussen twaalf en dertien
    • Zij zijn volgende week twaalf en een half jaar getrouwd. 
    • De helft van vijfentwintig is twaalf en een half. 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen