tuitvormig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tuitvormig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tuit·vor·mig

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van tuit met het achtervoegsel -vormig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	tuitvormig	tuitvormiger	tuitvormigst
verbogen	tuitvormige	tuitvormigere	tuitvormigste
partitief	tuitvormigs	tuitvormigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

tuitvormig

1. vorm van een tuit hebbend

   • Om de steel van de aar van de bleke zegge zit een klein, tuitvormig, vliezig schutblad (cladoprofyllum). . 

Gangbaarheid

• Het woord 'tuitvormig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.