• (IPA in voorbereiding)
  • tuin·an·jer
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinanjer tuinanjers
verkleinwoord tuinanjertje tuinanjertjes

de tuinanjerv / m [1]

  1. (bloemplanten) Dianthus caryophyllus   een plant uit de anjerfamilie. De wilde voorzaat van de gecultiveerde tuinanjer is afkomstig uit West- en Zuid-Frankrijk en is helder paarsroze van kleur. In de gekweekte vorm komen tuinanjers naast roze voor in allerlei kleuren zoals rood, wit, geel, zalm, groen en allerlei tweekleurige variaties. De tuinanjer heeft doorgaans een zoete geur. De kiemtemperatuur is 20 °C. Zaai in maart-april in potten, in koude bak