tsadiek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tsadiek    (hulp, bestand)
• IPA: /tsaˈdik/

Woordafbreking

• tsa·diek

Woordherkomst en -opbouw

• Herkomst: Hebreeuws

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tsadiek	tsadikiem
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tsadiek v / m

1. (Jiddisch-Hebreeuws) rechtvaardige

Verwante begrippen

• Jiddisj: tsaddek

Vertalingen

    1.   

Engels: tzaddik (en)

Gangbaarheid

• Het woord 'tsadiek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.