trouwfoto
  • trouw·fo·to
enkelvoud meervoud
naamwoord trouwfoto trouwfoto's
verkleinwoord

de trouwfotov / m

  1. foto van het bruidspaar na de huwelijksvoltrekking
    • Belangrijk lijkt me ook, hoewel ik niet weet of dat meespeelt bij lezers die kritisch op de foto reageerden, dat de zaterdagkrant als geheel toch al een grote hoeveelheid human interest had: een maatschappelijk gesprek tussen twee vriendinnen als opening Opinie&Debat, nog eens ten minste drie persoonlijke interviews, kinderloze mannen als opening van de Lux-bijlage, en een groot stuk over een revolutie in het bierbrouwen als opening Wetenschap. Interessante artikelen, stuk voor stuk, maar alles bij elkaar te veel menselijke interesse om ook nog een trouwfoto van een sportheld te kunnen dragen. [2] 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC joerd de Jong 21 september 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be