trouwdicht
- Geluid: trouwdicht (hulp, bestand)
- trouw·dicht
- samenstelling van trouw ww en dicht [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trouwdicht | trouwdichten |
verkleinwoord | trouwdichtje | trouwdichtjes |
het trouwdicht o
- (dichtkunst) gedicht vervaardigd ter gelegenheid van een bruiloft
- Voorbeeld van een trouwgedicht: Twee mensen zie ik zitten / Die zijn zo blij als ik / Zij opgesierd met gitten / Hij met een mooie sik[2]
- Het woord 'trouwdicht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ http://www.pietpaaltjens.nl/gedichten/trouwdicht.html Piet Paaltjes Trouwdicht geraadpleegd 17-2-2018