• tro·pis·me
  • afgeleid van het Griekse 'tropos' (wending) met het achtervoegsel -isme
enkelvoud meervoud
naamwoord tropisme tropismen
verkleinwoord - -

het tropismeo

  1. (biologie) beweging die vooral bij planten wordt waargenomen en wordt opgewekt en gericht door een uitwendige prikkel
    • men onderscheidt positief tropisme (in de richting van de prikkel) en negatief tropisme (ervanaf) 
51 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be