Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·pet·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen trompetvormig trompetvormiger trompetvormigst
verbogen trompetvormige trompetvormigere trompetvormigste
partitief trompetvormigs trompetvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

trompetvormig

  1. vorm van een trompet hebbend
    • De bloemdekslippen van de narcis zijn geel, de bijkroon (corona) is diepgeel en trompetvormig. 

Gangbaarheid