trompettergeschal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·pet·ter·ge·schal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trompettergeschal
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het trompettergeschalo

  1. het geluid dat een trompet maakt
    • In de verte hoorde men het trompetgeschal ten teken dat de koning in aantocht was. 

Gangbaarheid