Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·meer
Woordherkomst en -opbouw
  • met het voorvoegsel tri- en met het achtervoegsel -meer
enkelvoud meervoud
naamwoord trimeer trimeren
verkleinwoord trimeertje trimeertjes

Zelfstandig naamwoord

trimeer

  1. (scheikunde) een chemische verbinding die uit 3 eenheden of monomeren bestaat.
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie