• trek·zalf
enkelvoud meervoud
naamwoord trekzalf trekzalven
verkleinwoord - -

de trekzalfv / m

  1. zalf die het ontstekingsvocht naar buiten trekt
    • trekzalf is heel handig bij splinters in de huid 
90 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[2]