• trek·kas
enkelvoud meervoud
naamwoord trekkas trekkassen
verkleinwoord trekkasje trekkasjes

de trekkasv / m

  1. (landbouw) broeikas voor het 'trekken' (doen ontstaan) van planten
29 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[2]


trekkas

  1. verouderde spelling of vorm van trekkast tot 2012
(verouderd) lijdende vorm van trekka en trekke