Nederlands

 
trekijzer
Uitspraak
Woordafbreking
  • trek·ij·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trekijzer trekijzers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het trekijzero

  1. (bouwkunde) een ijzeren versteviging van een muur die zorgt dat de muur niet opzij geduwd wordt
    • Oude trekijzers die bouwtechnisch geen nut meer hebben, vormen esthetische littekens in de gevels; net als vroegere raamlijsten. ‘De eigenaars stonden erop dat we de schoonheid van het verval zeker niet zouden tenietdoen. We mochten de gevel zelfs niet reinigen, alles moest er zo oud en authentiek mogelijk uitzien. Eigenlijk werd het een ruïne in combinatie met een nieuwbouw’, zegt Benjamin. [1] 
    • Onder aan de torenspits is een spant zwaar beschadigd. De stabiliteit van de spits wordt momenteel opgevangen door trekijzers. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. De Standaard 20 SEPTEMBER 2014 OM 03:00 UUR | Eva Van den Eynde,Foto’s Lisa Van Damme Jachthuis ‘La Branche’ herleeft
  2. De Standaard 19 JUNI 2009 Sint-Walburgakerk in de steigers
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be