• trei·ter·taks
enkelvoud meervoud
naamwoord treitertaks treitertaksen
verkleinwoord - -

de treitertaksv / m

  1. (pejoratief) belasting die eigenlijk bedoeld is om ongewenst gedrag duurder te maken, maar vooral ergernis lijkt te veroorzaken
     De gemeente Groningen wil per 1 januari reclamebelasting heffen op reclame-uitingen die vanaf de openbare weg zijn te zien. (…) Ondernemers zijn fel tegen deze heffingen, omdat ze deze ervaren als (zoals Mariska Sloot van Stadspartij 100% voor Groningen zegt) ’treitertaks’.[2]
  1.   Weblink bron
    Vivien Waszink
    “treitertaks : Aan onze taks met die taks.” (25 september 2023) op ivdnt.org
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Hein Bloemink
    “Penningmeester vv Gorecht slaat alarm over reclamebelasting in Haren: “Breedtesport wordt om zeep geholpen”” (6 november 2023) op harendekrant.nl