treffe
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tref·fe
Werkwoord
vervoeging van |
---|
treffen |
treffe
- aanvoegende wijs van treffen
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- tref·fe
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Duitse werkwoord treffen.
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
treffe |
treffer |
traff |
truffet |
Klasse 3 sterk |
Werkwoord
treffe
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- tref·fe
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Duitse werkwoord treffen.
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
treffe |
treffer |
trefte |
treft |
Klasse 2 zwak |
Werkwoord
treffe
- overgankelijk ontmoeten, treffen
- «Godstoget var kome over i feil spor, og trefte passasjertoget i ein front-mot-front kollisjon.»
- De goederentrein was overgekomen op het verkeerde spoor en ontmoette een passagierstrein in een frontale botsing.
- «Godstoget var kome over i feil spor, og trefte passasjertoget i ein front-mot-front kollisjon.»