Nederlands

 
Trapleuning die direct aan de muur is bevestigd.
Uitspraak
Woordafbreking
  • trap·leu·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trapleuning trapleuningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trapleuningv

  1. iets waar je je aan kunt vasthouden tijdens het lopen over een trap om steun en stabiliteit te krijgen
    • Het open trappenhuis met smeedwerk en kronkelende houten trapleuning mag blijven, evenals de bruin-oranje muurtegeltjes. En het glas-in-lood in de voorgevel? Ook. Wat gebarsten of verdwenen is, wordt hersteld. [2] 
     Toen Harald de laatste traptrede op de grond bereikte, versperde Oscar hem de weg met een stevige greep om beide trapleuningen.[3]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Maurice Geluk 16 februari 2017
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be