Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trap·leu·nin·gen

Zelfstandig naamwoord

de trapleuningenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord trapleuning
     Toen Harald de laatste traptrede op de grond bereikte, versperde Oscar hem de weg met een stevige greep om beide trapleuningen.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691