trainingsstage
- trai·nings·sta·ge
- samenstelling van training en stage met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trainingsstage | trainingsstages |
verkleinwoord | - | - |
- (sport) periode waarin sporters zich afzonderen om te trainen
- Het woord trainingsstage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.