trainingscentrum
- trai·nings·cen·trum
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trainingscentrum | trainingscentrums trainingscentra |
verkleinwoord |
het trainingscentrum o
- plaats waar (sport)trainingen plaatsvinden
- ▸ El Boujjoufi, ook trainer van het regionaal trainingscentrum in Eindhoven, kreeg een maand geleden het verzoek of Alizadeh bij hem kon komen trainen.[2]
- ▸ In dit plan worden talentvolle judoka's niet langer klaargestoomd voor het grote werk bij een regionaal trainingscentrum, maar bij hun eigen club. Eigenlijk zoals de situatie voor 2016 ook was. De junioren in de leeftijd tussen 18 en 21 blijven wel wonen en trainen op sportcentrum Papendal.[3]
- Het woord trainingscentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “Gevluchte Iraanse olympisch medaillewinnares traint in Eindhoven” (Maandag 13 januari 2020, 14:36), NOS
- ↑
Weblink bron “Judobond weer op een lijn: judotalenten moeten terug naar de clubs” (Maandag 14 september 2020, 23:16), NOS