Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·taal·som
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord totaalsom totaalsommen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de totaalsomv / m

  1. het eindbedrag dat is ontstaan door de verschillende posten van een rekening bij elkaar op te tellen
    • Wij wisten wel uit ons hoofd wat de totaalsom was, en legden die op de toog. [2] 
    • De instructie: Bestel twee kaarten naar keuze + klinkend arrangement t.w.v. € 7,50 en vul bij het afrekenen actiecode ‘tubantia’ in. De actiecode geldt voor alle rangen (mits beschikbare kaarten). Het bedrag van het klinkend arrangement wordt dan in mindering gebracht op uw totaalsom. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen