• to·taal·be·drag
enkelvoud meervoud
naamwoord totaalbedrag totaalbedragen
verkleinwoord totaalbedragje totaalbedragjes

het totaalbedrago

  1. de som van alle deelposten,
    • Als we alle kosten bij elkaar optellen komen we tot een totaalbedrag van 1250 euro. 
    • Alswe alle maandtermijnen bij elkaar optellen komen we tot een totaalbedrag van 1000 euro.