totaalbedrag
- to·taal·be·drag
- samenstelling van totaal en bedrag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | totaalbedrag | totaalbedragen |
verkleinwoord | totaalbedragje | totaalbedragjes |
het totaalbedrag o
- de som van alle deelposten,
- Als we alle kosten bij elkaar optellen komen we tot een totaalbedrag van 1250 euro.
- Alswe alle maandtermijnen bij elkaar optellen komen we tot een totaalbedrag van 1000 euro.
- Het woord totaalbedrag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.