Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • top·ju·do
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord topjudo
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het topjudoo

  1. (sport) het hoogste niveau van de judosport
    • Het Rotterdamse steunpunt voor topjudo, Stichting Budokan, is woedend op directeur topsport Ben Sonnemans van Judo Bond Nederland. Sonnemans heeft volgens Budokan met een kort telefoontje judotrainer Chris de Korte laten weten dat hij na de WK in augustus in Rio de Janeiro niet langer de centrale coach is van het steunpunt en geen trainer meer zal zijn van Anicka van Emden en Marhinde Verkerk. [1] 
    • Grim Vuijsters houdt het topjudo na de NK, komende zondag in Rotterdam, voor gezien. De 30-jarige Brabander heeft dinsdag bondscoach Maarten Arens op de hoogte gebracht van zijn naderende afscheid. [2] 
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen