Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·stroom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toestroom toestromen
verkleinwoord toestroompje toestroompjes

Zelfstandig naamwoord

de toestroomm

  1. aanzienlijke hoeveelheid mensen, dieren en/of andere zaken die naar eenzelfde plaats gaan
    • De toestroom van toeschouwers was enorm. 
     Toen het loket in maart voor de eerste keer openging, was het geld ook binnen enkele uren vergeven. Door de grote toestroom ontstonden toen zelfs IT-problemen.[1]
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
toestromen

toestroom

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toestromen
    • ... dat ik toestroom. 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl