• toe-ei·ge·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toe-eigenen
eigende toe
toegeëigend
zwak -d volledig

toe-eigenen

  1. wederkerend zich ~: iets tot zijn bezit maken, al of niet wederrechtelijk
    • Hij heeft zich dat wel toegeëigend, maar is dat wel terecht? 
95 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]