• tij·loos

tijloos

  1. zonder getij
    • Na de afsluiting van de zeearm ontstond een tijloos meer. 
28 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be