tijdverschil

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tijdverschil    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tijd·ver·schil

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tijd zn  en  verschil zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tijdverschil	tijdverschillen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tijdverschil o

1. verschil in tijdstip in verschillende tijdzones

   ▸ Tijdverschil met Nederland: Net als in Nederland en op veel andere plaatsen in de wereld zou de klok in Marokko in de nacht van zaterdag op zondag een uur achteruit gaan. De tijd in Marokko loopt één uur achter op Nederland. Omdat in Nederland de klok dit weekend wél een uur wordt teruggezet, is het dus vanaf zondag even laat in Nederland en Marokko.

   ▸ Gezien het tijdverschil tussen de Franse en Japanse hoofdstad is dat geen ideaal tijdpad.

Synoniemen

• tijdsverschil

Gangbaarheid

• Het woord tijdverschil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.