• tiend·pach·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord tiendpachter tiendpachters
verkleinwoord tiendpachtertje tiendpachtertjes

de tiendpachterm

  1. (middeleeuwen) iemand die in naam van de tiendheer door middel van zijn tiendgaarders een tiende van de oogst van de tiendplichtige boeren inde