Nederlands

 
thermosfles
 
thermoskan
Uitspraak
Woordafbreking
  • ther·mos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord thermos thermossen
verkleinwoord thermosje thermosjes

Zelfstandig naamwoord

de thermosv / m

  1. verkorting van thermosfles of thermoskan, een kan of fles waarin warme vloeistoffen warm kunnen blijven en koude vloeistoffen koud
    • De directrice van het cultuurcentrum heeft zo’n oude thermos vol koffie gemaakt. Die staat nu tussen ons in, op het houten bankje buiten. Af en toe komt een werknemer er een kopje uit duwen.[3] 
    • De firma Thermos houdt al 110 jaar de thee warm. 470 ml, € 26. thermos.com[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. thermos op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Standaard 28 OKTOBER 2017
  4. Volkskrant 12 september 2015
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be