theatertournee
- the·a·ter·tour·nee
- samenstelling van theater en tournee
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | theatertournee | theatertournees |
verkleinwoord | theatertourneetje | theatertourneetjes |
de theatertournee m
- de rondgang van een artiest langs verschillende schouwburgen.
- De cabaretier ging met zijn cabaretprogramma een theatertournee langs 20 schouwburgen maken.
- Het woord theatertournee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.