terugreizen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terugreizen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·rug·rei·zen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van terug en reizen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugreizen |
reisde terug |
teruggereisd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
terugreizen [1]
- onovergankelijk de reis terug maken naar de plaats vanwaar men oorspronkelijk gekomen is
Zelfstandig naamwoord
de terugreizen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord terugreis
Gangbaarheid
- Het woord terugreizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.