reisde terug
- Geluid: reisde terug (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɛizdə t(ə)ˈrʏx / (4 lettergrepen)
- reis·de te·rug
vervoeging van |
---|
terugreizen |
reisde (…) terug
- enkelvoud verleden tijd van terugreizen
- Ik reisde terug.
- Jij reisde terug.
- Hij, zij, het reisde terug.
- Ik reisde terug.
- Het woord reisde terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.