terugblikken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·rug·blik·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van terug bw en blikken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugblikken |
blikte terug |
teruggeblikt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
terugblikken [1]
Zelfstandig naamwoord
de terugblikken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord terugblik
Gangbaarheid
- Het woord terugblikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terugblikken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be