• ter·pen·tijn
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vloeibare hars’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1401 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord terpentijn -
verkleinwoord - -

de terpentijnm

  1. een vetoplossend oplosmiddel dat uit de sappen van bepaalde dennensoorten gewonnen kan worden
    • Aardolieproducten zoals terpentine hebben terpentijn vrijwel geheel verdrongen. 
93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]