tegenstemmen
- te·gen·stem·men
- samenstelling van tegen en stemmen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tegenstemmen |
stemde tegen |
tegengestemd |
zwak -d | volledig |
tegenstemmen
- onovergankelijk bij een verkiezing een afwijzende stem uitbrengen
de tegenstemmen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tegenstem
- Het woord tegenstemmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.