tegengunst
- Geluid: tegengunst (hulp, bestand)
- IPA: / ˈteɣə(n)ˌɣʏnst / (3 lettergrepen)
- te·gen·gunst
- samenstelling van tegen bw en gunst zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegengunst | tegengunsten |
verkleinwoord | tegengunstje | tegengunstjes |
de tegengunst v
- iemand die jou eerder vrijwillig ter wille is geweest, nu ook omgekeerd ter wille zijn door het verlenen van een dienst of goed
- Bewijs drie anderen een gunst, en vraag hen bij wijze van tegengunst een goede daad te verrichten voor weer drie anderen; binnen de kortste keren komt zo een kettingreactie op gang van hulpvaardig gedrag. [1]
- Het woord 'tegengunst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Kleijer, P.Wereldverbeteraars roepen irritatie op (1 februari 2001) op website: volkskrant.nl; geraadpleegd 2017-12-05